De drie biggetjes is een sprookje van vroeger. Het gaat over drie biggetjes die door hun moeder de wijde wereld in worden gestuurd en voor zichzelf moeten zorgen. Daarbij moeten ze oppassen voor de grote boze wolf. Het sprookje lijkt een beetje op Roodkapje en op De wolf en de zeven geitjes. En net als alle andere sprookjes loopt ook het de 3 biggetjes sprookje natuurlijk goed af. Dat maakt het wel zo leuk om dit verhaal te vertellen.
Het sprookje De wolf en de drie biggetjes
Een nieuw avontuur
Er was eens, in een gezellig bos niet ver hiervandaan, een lieve moeder varken die drie kleine biggetjes had. De biggetjes heetten Knorretje, Snoetje en Wroetje. Ze woonden samen in een klein huisje aan de rand van het bos, waar ze elke dag speelden in de modder en lekkere eikeltjes zochten onder de grote eikenbomen.
Op een zonnige ochtend riep moeder varken haar drie biggetjes bij zich. “Lieve kinderen,” zei ze terwijl ze hen alle drie een dikke knuffel gaf, “jullie zijn nu groot genoeg om jullie eigen huisje te bouwen en op eigen pootjes te staan. Maar pas op voor de grote boze wolf die in het bos woont! Hij vindt kleine biggetjes heel lekker!”
De drie biggetjes pakten hun spulletjes in kleine knapzakjes, gaven hun moeder een dikke kus, en vertrokken op avontuur.

Het huis van stro
Knorretje, het eerste biggetje, was een beetje lui. Hij hield meer van spelen dan van werken.
“Ik bouw mijn huisje van stro,” zei hij vrolijk. “Dat gaat lekker snel en dan kan ik daarna de hele dag spelen!”
Hij verzamelde grote bundels stro van een boerderij in de buurt. Met zijn kleine roze pootjes stak hij het stro in de grond en vlocht het door elkaar. Binnen een uurtje was zijn huisje klaar! Het zag er gezellig uit met een strooien dak en een kleine deur.
“Kijk eens wat ik heb gemaakt!” riep Knorretje trots tegen zijn broertjes. “Nu ga ik spelen!” En hij sprong vrolijk rond zijn nieuwe huisje.

Het huis van hout
Snoetje, het tweede biggetje, dacht dat hij slimmer was. “Ik bouw mijn huisje van hout,” zei hij, “dat is sterker dan stro en gaat ook nog best snel!”
Hij ging naar het bos en verzamelde takken en stokken. Met een kleine hamer en wat spijkers timmerde hij alles aan elkaar. Na een halve dag hard werken was zijn houten huisje klaar. Het had een mooie deur en zelfs een raampje waar hij doorheen kon kijken.
“Mijn huisje is veel sterker dan dat van jou,” zei Snoetje tegen Knorretje. “De wolf kan hier nooit binnen komen!” En ook hij ging spelen in het zonnetje.
Het huis van steen
Wroetje, het derde biggetje, was de verstandigste van de drie. “Ik ga mijn tijd nemen,” zei hij, “en een stevig huis van stenen bouwen. Dan ben ik helemaal veilig voor de wolf.”
Wroetje werkte dagenlang hard. Hij droeg zware stenen, mengde cement, en metselde muur na muur. Zijn broertjes kwamen langs en lachten om hem.
“Je werkt veel te hard!” riep Knorretje. “Kom toch spelen!” zei Snoetje.
Maar Wroetje schudde zijn koppie. “Eerst werk, dan plezier,” zei hij wijs. “Als de wolf komt, willen jullie dat je huisje sterk is!”
Na een week was zijn stenen huisje eindelijk klaar. Het had dikke muren, een stevige deur, echte ramen met glas, en zelfs een schoorsteen! Het was een prachtig huisje waar hij heel trots op was.
De wolf komt eraan!
Op een koude herfstdag wandelde de grote boze wolf door het bos. Hij had al dagen niets gegeten en zijn maag knorde van de honger. Plotseling rook hij iets lekkers… biggetjes!
“Mmm,” bromde de wolf, terwijl hij zijn lippen aflikte. “Vanavond eet ik biggetjesvlees!”
Hij volgde zijn neus tot hij bij het strooien huisje van Knorretje kwam. De wolf kon het kleine biggetje horen zingen in zijn huisje.
“Klein biggetje, laat me binnen!” riep de wolf met een diepe stem.
“Nee, nee, nee!” piepte Knorretje angstig. “Niet bij mijn baardje aan mijn kinnetje!”
“Dan zal ik blazen en blazen tot je huisje omver gaat!” brulde de wolf.
De wolf haalde diep adem en blies toen zo hard als hij kon: “PFFF! PFFF! PFFFFF!” Het strooien huisje waaide helemaal uit elkaar!
Knorretje gilde het uit en rende zo snel als zijn kleine pootjes konden naar het houten huisje van zijn broertje Snoetje.

Van hout naar steen
De wolf volgde Knorretje naar het houten huisje. Nu zaten beide biggetjes bibberend binnen.
“Kleine biggetjes, laat me binnen!” riep de wolf weer.
“Nee, nee, nee!” riepen de biggetjes samen. “Niet bij onze baardjes aan onze kinnetjes!”
“Dan zal ik blazen en blazen tot jullie huisje omver gaat!” brulde de wolf opnieuw.
Hij haalde nog dieper adem en blies nog harder: “PFFF! PFFF! PFFFFFFF!” De houten planken kraakten en knapten, en al snel stortte het hele huisje in elkaar!
De twee biggetjes gilden het uit en renden zo snel als hun kleine pootjes konden naar het stenen huisje van hun broertje Wroetje.
Veilig bij Wroetje
Wroetje zag zijn broertjes aankomen rennen met de wolf vlak achter hen aan. Snel deed hij de stevige deur open om hen binnen te laten, en deed hem toen weer stevig op slot.
De wolf kwam bij het stenen huisje aan en was nu heel boos dat de biggetjes steeds ontsnapten.
“Kleine biggetjes, laat me DIRECT binnen!” schreeuwde de wolf.
“Nee, nee, nee!” riepen de biggetjes. “Niet bij onze baardjes aan onze kinnetjes!”
“Dan zal ik blazen en blazen tot jullie huisje omver gaat!” De wolf haalde adem tot zijn borstkas helemaal opzwol, en toen blies hij met al zijn kracht: “PFFF! PFFF! PFFFFFFFFFF!”
Maar het stenen huisje bewoog niet eens! De wolf blies nog een keer, en nog een keer, maar het huisje bleef stevig staan.

De slimme biggetjes
De wolf was woedend! Hij besloot om via de schoorsteen het huis binnen te komen. Terwijl hij op het dak klom, zag Wroetje wat de wolf van plan was.
“Snel!” zei hij tegen zijn broertjes. “We moeten een groot vuur maken in de open haard en een grote pot water erop zetten!”
De drie biggetjes werkten samen. Ze stookten het vuur hoog op en vulden een grote ketel met water die ze boven het vuur hingen. Al snel begon het water te borrelen en te bubbelen.
De wolf klom intussen op het dak en keek in de schoorsteen. “Aha! Hier kan ik naar binnen!” Hij begon voorzichtig in de schoorsteen te klimmen, poot voor poot.
Maar toen de wolf bijna beneden was, keek hij omlaag en zag de grote ketel met kokend water! Voor hij kon stoppen, gleed hij de schoorsteen af en…
PLONS!
De wolf viel met zijn staart in het hete water! “AUUUUW!” huilde hij, terwijl hij uit de ketel sprong en door het huis rende. Met zijn staart nog dampend van het hete water, vloog hij door de deur naar buiten en rende het bos in. “Ik kom nooit meer terug!” jankte hij.

Een gelukkig einde
De drie biggetjes dansten van blijdschap door het stenen huisje. Ze waren allemaal veilig!
“Je had gelijk, Wroetje,” zeiden Knorretje en Snoetje. “Hard werken en je best doen is beter dan snel klaar zijn.”
Wroetje glimlachte. “Jullie zijn hier altijd welkom,” zei hij. “We kunnen dit huis samen nog groter en sterker maken!”
En dat deden ze. De drie biggetjes woonden voortaan samen in het stenen huis. Ze bouwden er nog twee kamers bij, maakten een mooie tuin, en leefden nog lang en gelukkig.
De wolf? Die zocht een ander bos om in te wonen, ver weg van de drie slimme biggetjes. En als hij niet is verhuisd, dan rent hij nog steeds!
En ze leefden nog lang en gelukkig.
De moraal van De wolf en de drie biggetjes
De moraal van het sprookje van De wolf en de drie biggetjes is dat slimheid en samenwerking belangrijk zijn om te overleven en te slagen in het leven. De drie biggetjes slagen erin om de wolf te slim af te zijn en hun huis veilig te houden door samen te werken en hun huis stevig te bouwen. Dit illustreert dat wanneer mensen samenwerken en slim zijn, ze in staat zijn om grote uitdagingen te overwinnen.
De hoofdrolspelers in dit sprookje
De wolf is de grote boeman in dit verhaal! Hij is een hele hongerige en slechte wolf, die op zoek is naar iets lekkers om op te peuzelen. De wolf is slim, maar ook een beetje dom. Hij probeert steeds de huizen van de biggetjes binnen te komen, maar dat lukt hem niet zo goed.
De biggetjes zijn schattige kleine roze varkentjes. Er zijn er drie: een grote, een middelgrote en een kleintje. Ze wonen allemaal in hun eigen huisje in het bos. Het grootste biggetje woont in een huis van stro. Dat is niet zo stevig! Het middelgrote biggetje woont in een houten huisje. Dat is al iets sterker. En het kleinste biggetje woont in een huis van steen. Dat huis is het stevigst en daar kan de wolf niet in!
De biggetjes zijn een beetje bang voor de grote boze wolf. Maar het kleinste biggetje is het slimst. Hij bouwt het stevige stenen huis zodat de wolf hem niet kan oppeuzelen! Zo kunnen de biggetjes samen veilig zijn voor de naar wolf.
Vergelijkingen met andere sprookjes
Dit sprookje lijkt wel een beetje op het verhaal van Roodkapje en de wolf. Ook daar is een grote boze wolf die een meisje op wil peuzelen! De wolf is in veel sprookjes de slechterik. Maar dit verhaal is ook anders dan Roodkapje. Hier zijn niet één maar drie biggetjes! En de biggetjes zijn slimmer dan de wolf, omdat ze stevige huizen bouwen.
Dit sprookje lijkt ook een beetje op De Drie Geitjes en de Boze Wolf. Ook daar probeert de wolf de huisjes van de geitjes binnen te komen. En uiteindelijk glijdt hij zelfs via de schoorsteen naar beneden! Net als bij de biggetjes. Maar de drie geitjes zijn allemaal even slim. De biggetjes zijn juist heel verschillend. Het ene biggetje is veel slimmer dan de andere twee! En de wolf glijdt bij de geitjes per ongeluk de schoorsteen in, bij de biggetjes doet hij het met opzet.
Dus dit sprookje lijkt op andere verhalen met wolven. Maar het heeft ook weer nieuwe en grappige dingen, zoals de drie huizen van stro, hout en steen. Daarom blijft het een erg leuk verhaal om aan kindjes voor te lezen!
Nog meer over de drie biggetjes
- Het sprookje van de drie biggetjes is inspiratie geweest voor heel veel verhalen en filmpjes. Knir, knar en knor hebben zelfs hun eigen strip in de Donald Duck.
- De wolf heeft in de strip in de Donald Duck ook een belangrijke rol. Leuk voor kinderen is de rol van Wolfje, het zoontje van Midas de Wolf. Hij is vriendjes met de biggetjes en redt ze keer op keer van de streken van zijn vader, de grote boze wolf. Al is Midas de Wolf zelf natuurlijk ook niet zo slim.
- Leuk om te weten is dat de biggetjes Knir, Knar en Knor en Midas de Wolf hun naam pas kregen in een tekenfilm van Disney in 1933.
- De 3 biggetjes deden ook mee in de Shrek-films.
- Het sprookje van de drie biggetjes is een van de meest bekende en oudste sprookjes ter wereld.
- Het oorspronkelijke verhaal van de drie biggetjes is waarschijnlijk afkomstig uit Europa en is waarschijnlijk ontstaan in de middeleeuwen.
- Het verhaal is vaak verteld als een waarschuwing voor kinderen om voorzichtig te zijn met wie ze vertrouwen en om hun huizen stevig te bouwen.
- In sommige versies van het verhaal eten de biggetjes de wolf op, als straf voor zijn dreiging en poging om hen te eten.
- De wolf wordt vaak gezien als een symbool voor bedreigingen of gevaren in het leven, en de drie biggetjes stellen de menselijke kracht en moed voor om deze te overwinnen.
- Het sprookje is ook vaak verwerkt in films en animaties, waaronder de Disney-versie van 1933, ‘The Three Little Pigs’
- Het verhaal is ook gebruikt in educatie contexten, om kinderen te leren over samenwerken, slimheid en veiligheid.
K3 musical over de drie biggetjes
Ook is het verhaal van de drie biggetjes inspiratie geweest voor K3 om een musical te maken. Deze musical volgt niet het oorspronkelijke verhaal, maar begint als de wolf oud is en aan zijn drie zonen vertelt dat het hem nooit gelukt is de biggetjes te vangen en dat hij daarom constant werd uitgelachen. Hij vraagt hen wraak voor hem te nemen. Degene die de dochters van de biggetjes vangt krijgt de Wolvenhoorn. Natuurlijk worden de rollen van de dochters van de biggetjes gespeeld door de meisjes van K3.

Erik is vader van 3 kinderen en tijdens het voorlezen van sprookjes gefascineerd geraakt door de verhalen, de magie en symboliek. Op deze websites laat ik je de leukste sprookjes zien en neem je mee in de oorsprong en betovering. Neem je ook deel aan deze betoverende reis!
Dit bekende sprookje over de drie biggetjes doet me denken aan de fabel van de krekel en de mier. De twee jongste biggetjes denken alleen maar aan muziek en pret maken (net als de krekel) terwijl het derde biggetje een stevig huis bouwt en zich op de toekomst richt is (net als de mier). De Big Bad Wolf ziet de biggetjes gewoon als voedselbron en toen ze in de Donald Duck namen kregen, de biggetjes Knir, Knar en Knor, en de wolf Midas, werden ze allemaal veel ongeloofwaardiger en saaier.
Als je van sprookjes voor volwassenen houdt……..
Zie Roodkapje Voor Volwassenen in:
http://www.vrouwengek.com
Beste
Jules jonge ebde niks beter te doen dan zo’n mooie sprookje te vergelijken met een of andere fabel.
Toch wel daar het verhaal voor een deel zo hypocriet is omdat wolven blijkbaar geen varkens mogen opeten en wij mensen namelijk wel!